We hebben behoefte aan
symbolen en verhalen omdat de ziel nu eenmaal niet te zien is. (Aboutaleb
tijdens de herdenking van het bombardement 14 mei)
Ik word wakker op een
brandend boorplatform met grote letters RDM
Campus er op. We drijven midden op de rivier, bijna even ver verwijderd van
Heijplaat als van het Vaste Land. Vanuit de vier hoeken laait het vuur op
terwijl in het midden vier mensen zitten te klaverjassen. “Pas. Gepast. Ik
speel”, zegt Bert, terwijl zijn maat aan de overkant hem vertwijfeld aankijkt
maar Bert negeert het sein. Ik ren op het platform heen en weer en schreeuw dat
we moeten blussen en dat we naar de kant moeten. Maakt niet uit naar welke. Ik
ben uitgeblust, roept iemand mij moedeloos toe. Bezweet word ik wakker.
Als je oude verhaal niet meer werkt en het concept dreigt
ten onder te gaan, is het voor iedereen duidelijk dat het anders moet. Maar
wanneer komt dat moment? Wanneer is er dat besef dat de boel werkelijk
vastloopt? En wat was dat oude verhaal ook al weer? Mark Smit, nu adviseur van
Onderwijs en Kwaliteit, herinnert zich nog de belofte van het RDM. “Een vrijplaats met veel ruimte, een eiland
waar je met gelijkgestemden zou kunnen experimenteren, nieuwe dingen zou mogen
doen en daar vervolgens vee lawaai over maken. Jammer genoeg is het toch weer
een HR dingetje geworden met oud regime.”
Vorige week had ik een goed gesprek over het rendement van
onderwijs met Lex Sanou, procesbegeleider van het Platform
Beroepsonderwijs. In een pittig artikel, Innovatie: hype, hope en teleurstelling,
schrijft Lex in samenwerking met Yvonne Moerman dat onderwijsinstellingen niet
bedrijfsmatig kijken naar onderwijsinnovatie en noemt dit als één van de
oorzaken van het onderpresteren. ‘…projecten
zijn onvoldoende verankerd in het strategische beleid en vooraf wordt te weinig
nagedacht over de mogelijke impact van het project. De uitvoering va de
projecten doorkruist de bestaande structuur en systemen; het personeel is
onvoldoende toegerust en wordt onvoldoende gefaciliteerd voor hun rol en taak in innovatieprojecten, evenals de
ontvangers- de leerlingen- van de innovatie; de cultuur van organisatie is
nauwelijks gericht op innoveren en het managen van innovatieprojecten vindt
vaak plaats vanuit traditionele opvattingen, waar nieuwe aanpakken gewenst zijn.’
Een catastrofaal leerproces noemt Arnold Cornelis, onze cultuurfilosoof, dit. Niet kijken naar oplossingen die werken
in een nieuwe situatie maar teruggrijpen naar oplossingen die ooit werkten. In
de hoop dat….
De eerste reflex als de boel vastloopt, is om de
inspanningen te vergroten. Meer interventies, meer van hetzelfde. Hetzelfde
beter doen. De tweede reactie lijkt interessanter: loslaten en een andere weg
inslaan. Gaan doen wat je nog niet kan. Maar dat doen we al een tijdje.
Bovendien kun je pas loslaten als je ergens grip op hebt gehad. De derde
reactie biedt volgens Lex en mij nog meer soelaas: de boel even stilzetten en
met alle stakeholders, door alle lagen heen, op alle niveaus reflecteren op je
oorspronkelijke Bedoeling: het zijn van een Plaats van Kansen waarin met Passie
gewerkt wordt aan nieuwe modellen voor het onderwijs. Een R&D Platform zijn
voor vernieuwing in het denken en handelen over leren en ontwikkelen. RDM staat
voor mij voor Ruimte voor Durvende Mensen. Al die andere termen als Center of
Expertise enz zijn mooi maar voor mij gaat het primair om de ruimte om te
ontwerpen, ontdekken en ondernemen. En die ruimte laat zich niet organiseren.
Die ontstaat door initiatief en collectief. Met zijn allen een veld aanmaken
waarin de magie van het leren kan beginnen. En dat lukt niet in je eentje.
Twee projecten die voor mij laten zien waar RDM voor staat
zijn het ESCBO project van ATE en Concept House van Bouwkunde. Twee prachtige
projecten waarin op alle niveaus wordt geleerd. Docenten, studenten en
opdrachtgevers. In deze projecten zijn grenzen opgezocht en opgerekt. Is nieuwe
kennis gemaakt. En dat woord gebruiken we gemakkelijk maar we vergeten vaak dat
leren vooraf gaat aan kennis. En leren gebeurt alleen maar op de grens. En de
ingang tot leren is: Ik weet het niet. Net als tot de liefde overigens maar dat
terzijde. Hoewel? Er zijn overeenkomsten. Ook in de liefde ken je momenten
waarop je het even niet meer weet, waarop je op een kruispunt staat en ernstig
twijfelt. Wil ik dit nog wel? Na 33 jaar huwelijk weet ik dat het dan goed is
om er bij te blijven. In het vuur van de wanhoop zitten en voelen en verdragen wat daar uit tevoorschijn komt. Maar
dat betekent wel dat je de tijd even stil zet, even in de vertraging gaat,
elkaar aankijkt en deelt. Om van daaruit opnieuw ja te zeggen tegen elkaar.
Waarom houd ik ook al weer van je? Soms is het goed om opnieuw naar dat
heartfelt commitment te gaan.
Liefde en leren. Leren van liefde. Liefde voor leren. Laten
we nog even teruggaan naar Concept House en ESCBO. IK hoop dat Arjan
Karssenberg en Roeland Hogt hier iets over kunnen zeggen. Over de relatie van
liefde, leren en hun project. En als zij er niet zijn of liever niet willen dan
wil ik dat graag doen. En hen en al die mensen die daarin hebben meegewerkt
eren. Voor mij zijn het helden. En ieder heldenverhaal begint met iemand die op
weg gaat en nog geen weet heeft waar naar toe. Onderweg komt hij of zij
twijfels tegen, ontdekt zijn missie, wordt ernstig uitgedaagd, ontwikkelt
talenten om die uitdagingen aan te gaan, wordt verleid om maar niet aan te
komen op de bestemming, om vervolgens door een nauwe poort toch thuis te komen.
Gelouterd. Een ander mens en daarmee is ook de gemeenschap veranderd. Verrijkt.
ESCBO en CH zijn de nieuwe verhalen van het onderwijs. En
het onderwijs heeft deze nieuwe verhalen nodig. RDM heeft deze verhalen nodig.
Verhalen van vlees en bloed. Van zweet en tranen. Want dat gebeurt, dat neem je
waar in ruimtes waar geleerd wordt.
Je zou ruimte voor leren kunnen opvatten als een blaasbalg.
In de smederij van mijn pake hing zo’n grote. Uitdijen en krimpen. De opeenvolging daarvan doet het vuur
ontvlammen voor een doorlopend leerproces. Een krimpende leerruimte duidt op
eenzijdigheid, tunnelvisie en een overheersing van een dominante denklijn. Een
almaar uitdijende leerruimte lijkt op een zeepbel en vergroot opportunistisch
gedrag en…..Pats, spat uit elkaar. Wel grappig dat er STAP ontstaat als je PATS
omdraait. Tijd voor een volgende stap. Tijd voor een goed gesprek over
commitment en gedeelde doelen. Over waar we staan met zijn allen. Wat hebben we
bereikt? Welke successen zijn behaald en hoe borgen we die? Wat is de volgende
stap? Weer richt mijn focus zich op het woordje STAP. Als je het door elkaar
husselt, staat er PAST. In het Engels verleden. En de toekomst van het
onderwijs zit niet in het verleden. Die maken we nu. Hier.
“Ik speel”, zegt
Bert.” Ik pas.” Ik ga mee. En ik twijfel of we wel genoeg troeven in handen
hebben. Maar dat is het spel. En daar horen nu een keer risico’s bij. Overigens
houd ik het meest van spelletjes met de minste spelregels maar dat is weer een
heel ander verhaal.