donderdag 24 december 2015

Alles wendt



Het probleem van onze tijd is dat we in onze samenleving in een uiterste turbulentie terecht zijn gekomen. Steeds grotere versnelling en steeds sterkere vertraging van de ontwikkelingen die op de meest uiteenlopende gebieden gaande zijn, wisselen elkaar voortdurend af. Daardoor wordt de individuele mens vaak uit zijn eigen centrum getrokken, met alle ernstige gevolgen die dat voor zhijn fysieke en psychische gezondheid meebrengt. Volgens Jaap Voigt is onze cultuur blijvend ‘uit fase’ en is dat een kenmerk van onontkoombaar verval. Het enige antwoord daarop is volgens Voigt het herstel van een organisch ritme. En wat is zo’n natuurlijk ritme in een wereld die weinig wisseling van bewegingen toestaat en maar één tempo heeft, up, en maar één credo: meer. 

Afgelopen dinsdag hebben we met een beperkt aantal mensen de Winter Zonnewende gevierd. De kortste dag van het jaar, bijna volle maan. Een aantal jaar geleden zou ik daar niet aan hebben meegedaan maar ach, alles wendt, dus ik ook. Met twaalf mensen zaten we rond het kampvuur en stonden stil bij de wisseling van seizoenen. Opvallend was dat het minder koud was dan de viering van de herfst in september. Nou hoeft dat natuurlijk niks te zeggen en misschien ook wel. In ieder geval, we stapten even uit de tredmolen van de dagelijkse waan, onze aandacht werd getrokken door het vuur. En het werd stil terwijl de nagenoeg volle maan af en toe door de wolken knipoogde. Een beschermingsritueel werd gedaan om de groep af te schermen van nadelige externe invloeden, een reinigingsritueel om stil te staan bij de vraag hoe je in je kracht blijft staan in een zo snel veranderende wereld. En een mooie afsluiting in de Schaftwagen met warme wijn en Hete Bliksem van het Veld voor Verder. 

Herstel van het natuurlijke ritme is het enige werkelijke antwoord op de steeds groter wordende turbulentie in de buitenwereld. Het ritme van de seizoenen is de grondtoon van ons bestaan. De mate van aandacht voor deze levensstroom bepaalt of je leven en werk stagneert , voelt als het waden door stroperige massa of zichzelf vernieuwt. Toch lekker om af en toe eens in eht viir te turen en stil te staan bij deze wezenlijke vraag.

dinsdag 22 december 2015

Het wekende midden



De gemeenschap wordt opgebouwd uit levende onderlinge relaties, maar de bouwmeester is het levende, wekende midden. Een citaat van Martin Buber en bij het herlezen van deze zin, zie ik dat er wekende in plaats van werkende midden staat. Ik laat het staan. Het werkende midden is het wekende, oplossende midden. In mij rijst het beeld van een aangekoekte koekenpan. Ik kan dan erg mijn best doen en de bodem losschrapen, of ik kan de pan onder water zetten en de tijd het werk laten doen. Eigenlijk gaat dat voor veel zaken op. Gewoon de tijd de ruimte geven. 

De ruimte bestaat bij de gratie van de begrenzing. De leegte is de inhoud van de ruimte. Die leegte is onbegrensd en onafhankelijk van de ruimte. Die leegte is gevuld met energie. Niet te zien maar wel waarneembaar. Iedereen die rond een kampvuur heeft gezeten, kent de kracht van dat lege midden. En de warmte van de vlammetjes. Daar in het midden ligt het leidinggevend principe. Zonder dat het vastgelegd kan worden. Niemand heeft er het alleenrecht op en iedereen heeft er toegang toe. Daar begint het proces van samen nieuwe woorden, een nieuw taalraam vinden voor het waarom en waartoe van het grotere geheel. Een verbinding zoekend en vruchtdragend proces. Zonder dat Taalraam wordt het al snel Laat maar. Dezelfde letters maar door onverschilligheid in een fatalistische context geplaatst. Niks zo erg als onverschilligheid. Onverschilligheid roept extremisme op.    
   
In turbulentie worden extremen zichtbaar. En extremen lossen zich op in de nuance. In het levende, wekende midden, de bron van de krachten die in vrijheid tot ontwikkeling kunnen komen. En putten we uit deze bron of putten we deze bron juist uit?

maandag 21 december 2015

Vertrekpunt



Iets begint, een lijn, raakt los van zijn uitgangspunt, gaat misschien roekeloos ver weg, maar verwijdert zich nooit definitief van zijn oorsprong: met een zekere regelmaat keert hij op zijn schreden terug, herinnert, terwijl hij zich in nieuwe vormen realiseert, aan het punt van waaruit hij vertrok. (Paul Klee)

De eerste keer dat ik deze zin las, wist ik dat er een diepere betekenis in zat, maar ging die toch aan mij voorbij. Met een zekere regelmaat pakte ik het boek, de Evenwichtskunstenaar van Cyril Offermans, weer uit de kast en bladerde mij door de vele ezelsoren heen tot ik dit citaat weer tegenkwam. Je moet zin hebben om de zin te zien. En andersom natuurlijk. Je moet de zin ergens van in zien om zin te krijgen. ‘Dan maak je maar zin’, bromde mijn vader als ik iets niet wilde doen omdat ik er de zin niet van in zag. Terwijl ik dit schrijf, vraag ik mij af waarom mijn vader op komt als ik het over de boodschap van Paul Klee wil hebben. Terug naar het citaat van Klee in de wetenschap dat ik toch weer tot mijn vader terugkeer. 

Om die veranderende herhaling, die corresponderende beweging, die tragische maar ook gelukkig makende Wiederkehr des Immergleichen was het Paul Klee bovenal te doen, schrijft Offermans. Herhaling, regelmaat, ritmische patronen. Zien hoe een knop zich vormt, hoe een boom groeit, hoe een bloem bloeit. Een blik werpen in de werkplaats van de schepping.  Voor Klee ligt daar, in de natuur, het geheim. En dat vraagt aandacht. Niet te snel willen handelen maar aarzelende vragen stellen. Ons weten wordt gevormd door de aarzelende vraag en zelden door zekerheden. Dat is een rustgevende gedachte.

Ritme. Regelmaat. Rust. Het lijken in een doordravende doldraaiende wereld luxe artikelen te zijn geworden. En toch ligt het heel dichtbij. Je hoeft je alleen maar het punt te realiseren van waaruit je bent vertrokken.