vrijdag 13 december 2013

Vlinders



Een oude vrouw heeft twee grote kruiken, die ze aan de uiteinden van een staak op haar schouders draagt als ze water gaat halen. Aan het eind van haar lange tocht, van de put naar huis, is een van de kruiken waar een barst in zit, nog maar half vol. De kruik die heel is, is trots op zichzelf, maar de arme gebarsten kruik schaamt zich dat ze lek is. Ze is verdrietig omdat ze nog maar half werk kan leveren. Twee jaar later spreekt ze de oude vrouw aan als ze vlak bij de bron zijn: “Ik schaam me, want door de barst die ik heb druppelt al het water weg als we naar huis lopen.” De oude vrouw glimlacht:” Heb je gezien dat er bloemen bloeien aan jouw kant van de weg, en aan de andere kant niet? Omdat ik wel wist dat je lek was, heb ik aan jouw kant van de weg zaadjes gestrooid. Iedere dag heb je ze op de terugweg water gegeven. Dankzij jou pluk ik al twee jaar prachtige bloemen voor op mijn tafel.” De kruik slaakte een zachte zucht terwijl twee vlindertjes fladderden in het Licht.  

Drie rode rozen

Van drie zangen de eerste
en van die eerste een fragment.
Vraag niet, waar het geheel is,
aanvang en end.
 
Want alles is fragment.
 
Deel van het
alomvattende, dat men niet kent,
dat ik aanwezig weet of alleen maar vermoed,
dat ik niet uitspreken en toch uitspreken moet,
dat mij beheerst, dat mij gehoorzaamheid gebiedt
en als ik zoek en luister, dan vind ik het niet.
 
Er is in ieder woord een
woord,
dat tot het onuitsprekelijke behoort.
Er is in ieder deel een deel
van het ondeelbare geheel
gelijk in elke kus, hoe kort,
het hele leven meegegeven wordt

zondag 24 november 2013

De trotse kapitein

Op een stormachtige nacht met zware mist stond de kapitein op de brug van zijn indrukwekkende schip. Hij nam waar dat een vreemd licht in de verte zijn schip snel naderde. De machtige kapitein gaf onmiddellijk een order aan zijn seiner om het volgende bericht naar dat onbekende schip te seinen: "U bent op ramkoers. Verander onmiddellijk uw koers 20 grden naar het zuiden." Binnen een paar seconden kwam het antwoord: "Verander onmiddellijk uw koers 20 graden naar het noorden." De kapitein raakte hierdoor enorm geĆÆrriteerd en liet seinen: "Verander nu direct uw koers 20 graden naar het zuiden. Ik ben de kapitein." Het antwoord kwam weer direct:"Ik ben zeeman tweede klas, verander nu direct uw koers 20 graden naar het noorden."Het licht van et andere schip naderde nu snel. De kapitein was razend en seinde:"Ik waarschuw u, wij zijn een oorlogsschip."Het antwoord kwam weer snel:"Ik waarschuw u, ik ben een vuurtoren."

maandag 14 oktober 2013

Dharma of drama; de pedagogie van het individu



In zijn boek De zin van het bestaan, beschrijft Victor Frankl op indringende wijze het belang om te leren ‘dat het er niet zozeer toe doet wat wij van het leven verwachten, dan wel wat het leven van ons verwacht. (…) Vragen omtrent de zin van het bestaan kunnen niet met algemene beweringen worden beantwoord. Het ‘leven ‘ is niet vaag, maar zeer reĆ«el en concreet, evenals levenstaken. Zij vormen de bestemming van de mens, een bestemming die voor ieder individu anders en uniek is. Geen mens en geen levenslot is te vergelijken met een ander mens en een ander lot. Geen enkele situatie herhaalt zich en iedere situatie vraagt een andere benadering.’

Aanvaarding, aandacht  en actie. Of misschien moet je wel zeggen: aanvaarding in actie. Mijn vrijheid zit in deze aanvaarding. Niet krijgen wat ik wil maar willen wat ik krijg. In het eerste geval is er de ambitie, in het andere is er de omarming van het moment. En daar hebben we het natuurlijk moeilijk mee in onze westerse cultuur die gericht is op voorspelbaarheid en uitsluiting van risico’s. En laat dat streven er nou net de oorzaak van zijn dat we met zijn allen op een gevaarlijk, ongekend  kantelpunt zijn aanbeland. Terwijl ik dit schrijf merk ik dat ik afdwaal van mijn persoonlijke zoektocht. Ik word weer de missionaris van mijn eigen gelijk. In plaats van dat ik schrijf dat ik op een gevaarlijk kantelpunt afsteven, praat ik over de westerse cultuur en ons met het grote risico dat ik de verkeerde afslag neem. Terug naar mijn eigen missie. Wat is mijn bestemming of dharma? Wat is mijn (op)gave?

Kortgeleden gaf een vriend, Roeland Hogt,  aan dat mijn gave is om de uniciteit van mensen te herkennen en hen daar door middel van woorden en daden op te verbinden. Zijn  woorden deden en doen mij goed. Ik voel mij hierin gezien, gehoord en begrepen. Hij ziet de weg die ik bewandel en loopt een stuk samen met mij mee. Ik ben wel benieuwd waar deze weg naar toe leidt maar laat het resultaat los. De weg is de weg. Het enige dat ik heb te doen, is om stappen op die weg te zetten. En misschien is zelfs dat niet nodig. Waarschijnlijk. Ook weer zo’n mooi woord. Waar-schijn-lijk. Het schijnt waar te zijn. Maar is het dat ook?

Ik vind de vier stappen die genoemd worden in Authentiek Leven van Stephen Cope, bijzonder verhelderend:
- Kiezen in overtuiging
- Vol overtuiging je toewijden aan je weg
- Doel loslaten
- Vertrouwen op de goede krachten

Een keuze. Drama of dharma? Noodlot of lotsbestemming? In drama zit altijd afkeer, afweer. In dharma gaat het om inkeer. En ‘de langste reis is de reis naar binnen.’ Een piepklein boekje, een eenhapscracker met een enorm voedende waarde van Dag Hammerskjƶld. Van hem het afsluitende gedicht: 6 juli 61

Vermoeid
en eenzaam.
Vermoeid,
het hart doet zeer.
Langs de rotsen
sijpelt de dooi.
De vingers zijn stom,
de knieƫn trillen.
Nu, nu is het ogenblik daar
dat je niet mag loslaten.

Anderen vinden rustplaatsen
op hun weg, in de zon
Waar ze elkaar ontmoeten.
Maar dit
is jouw weg
en het is nu, nu
dat je niet mag falen.

Schrei
als je kunt,
schrei
maar klaag niet.
De weg koos jou-
en je moet dankbaar zijn.

zondag 22 september 2013

De Zwaan


De laatste tijd voel ik mij in mijn element. Ik kom bijzondere mensen tegen die net als ik het bedrog van het bedrag doorzien en van belangen naar verlangen gaan. Delen in verbondenheid. Hoe anders was dat een tijdje geleden? Alsof ik door een zwaar en zompig moeras mijn weg moest vinden. Een gedicht, dat dit prachtigt illustreert, is de Zwaan van Rilke. Het water is zijn element, zijn thuis.

Dit moeizaam door het ongedane gaan,
zwaar en als gebonden,
lijkt op de lompe gang der zwaan.
En het sterven, dit verlaten van de gronden
waarop wij dagelijks stonden,
gelijkt zijn angstige te-water-gaan
in wateren die hem zacht ontvangen
en die zich, als gelukkig om ‘t vervangen
onder hem terugtrekken, baan na baan;
terwijl hij zich, oneindig stil, steeds zekerder,
steeds waardiger en vorst’lijker
steeds kalmer peddelend door voelt gaan.

dinsdag 10 september 2013

Ode aan de Urbanisten



Een nieuwe dag brak aan. De hoge glazen gebouwen aan de rivier weerspiegelden elkaar terwijl de Zwaan zich baadde in een prachtig ochtendlicht. Het strand van het Grote Getijdenpark  was nog door geen mens bevuild. Langs de branding stonden de voetafdrukken van de meeuwen nog als dennennaalden zo scherp in het zand. Met veel wiekgeklap vlogen twee vogels op en verdwenen uit het zicht, als waren ze opgezogen door de wolkeloze hemel boven de Reinhaven. De oude man staarde hen een tijdlang zwijgend na en vroeg zich peinzend af of ze weer terug zouden keren.

Langzaam vulde het strand zich. Het stille krieken van de dag maakte plaats voor de geluiden van de dag. Twee jongens vulden hun emmers en bouwden ijverig aan een zandkasteel. En niet zo maar een zandkasteel, dit kasteel was anders. Niet hoekig en harde kantelen maar prachtige ronde vormen. De O’s en A’s waren niet van de lucht. Mensen verzamelden zich rond het tafereel maar de jongens waren zo vol overgave aan het werk dat ze hen niet schenen op te merken.

De oude man luisterde naar het briesje dat door de bomen ging, en staarde naar de hemel, waar de blauwe lucht plaats maakte voor donkere wolken die boven de haven samenpakten. Al snel vielen de eerste druppels en in korte tijd waren alleen de oude man en de twee jongens nog op het strand. Nog steeds waren de twee gedreven aan het werk maar zagen dat hun bouwwerk steeds meer inzakte ondanks hun verwoede pogingen om het af te maken. De oude man sloeg hen gade, licht weemoedig. Hij wist wat de jongens meemaakten. Ook hij had zandkastelen gebouwd.