Iedere golf begint met een rimpeling. Iemand die een steen
in de vijver gooit en kijkt tot waar de rimpelingen gaan. Gisteren was ik dat.
Ik had zeven witte raven uit het Rotterdamse onderwijs uitgenodigd met de vraag hoe we het proces van collectief
leren kunnen versterken en tot mijn grote verbazing had iedereen enthousiast gereageerd.
Ondanks overvolle agenda’s waren deze mensen graag bereid om met elkaar in dialoog te gaan over
hun vak. Even tijd nemen om uit de tijd te stappen. De boel vertragen en wat
dieper te reflecteren dan doorgaans mogelijk is. Geen debat, geen discussie
maar een dialoog. Een gesprek zonder agenda.
Je diepste intentie bepaalt het uiteindelijke resultaat. Als
die intentie gedeeld wordt, zijn geen uitgebreide plannen nodig, hoef je je
geen zorgen te maken over het uiteindelijke resultaat. Dat zorgt dan prima voor
zichzelf. Het enige wat je dan hoeft te doen, is een lijn trekken tussen de
verschillende punten. Connecting the
dots, zoals mijn goede vriend Kees
Schreuders dat noemt. Fedor, één
van de tafelgenoten, had het over de boeien waartussen gevaren wordt. Koers
uitzetten en in lijn met de boeien je richting bepalen. En dan is het niet erg
als je het eind niet in zicht hebt. Een binnenvaartschipper ziet ook niet wat
er voorbij een bocht te zien is maar weet wel de koers vast te houden door in
lijn met de boeien te varen.
“Als je de
bureaucratie er buiten houdt, dan is er heel veel mogelijk op zo’n hogeschool.
Je moet je niet al te veel gelegen laten
aan de regelgeving en gewoon de dingen doen die jij belangrijk vindt. Als het
een succes wordt, dan is iedereen weer tevreden. Ook de menen die aanvankelijk
het zouden afkeuren als ze er vanaf hadden geweten.” Mooie gesprekken
ontstonden over het belang van echte opdrachten en het geven van autonomie aan
studenten. “Ze moeten met knikkende knieën
met hun ontwerp naar de opdrachtgever.” Over het belang van constructieve
frustratie, niet alleen voor studenten maar ook voor de docenten zelf. Iedere
opdracht moet ook een uitdaging bieden aan de docenten. Pas als iemand wordt
uitgenodigd om een prestatie te leveren die net boven zijn vermogen ligt,
ontstaat de mogelijkheid van flow.
Een deel van de avond spraken we over belangen. Van bedrijfsleven,
studenten, docenten maar ook van bestuurders die niet noodzakelijk met elkaar
in lijn hoeven te zijn. Of misschien wel contrair zijn. Emile vertelde over de opkomst van bedrijfsscholen en de terugloop
van studenten Techniek in MBO. Het is niet denkbeeldig dat dit tot grote
verschuivingen zal leiden in het educatieve landschap. Van hieruit kwam het gesprek op coöperaties. Van oudsher werden in Nederland veel publieke
taken uitbesteed aan maatschappelijke organisaties. Geen winst, geen money control maar people control. Geen sturing op control met codes en systemen en
met winstmaximalisatie als voornaamste doel, maar ketenverantwoordelijkheid met
gelijkwaardige partners. Tegenover al die kolossen van organisaties zie je steeds
vaker kleine initiatieven opkomen, variërend van buurten die met zonnepanelen
hun eigen energie opwekken en het overschot verkopen (Tegenlicht; Power to the
People) tot het ‘Broodfonds’, een alternatieve vorm van verzekeren tegen
arbeidsongeschiktheid op basis van solidariteit bij ZZP-ers.
In de toekomst draait het minder om individuele of
institutionele macht en meer om gebundelde kracht. Vrij naar de Trendrede. Kan een coöperatie een
antwoord zijn op de problemen waar het onderwijs mee te maken heeft? Met een
groep als deze met passie voor leren als gemeenschappelijk belang en doel gekoppeld aan een grote behoefte aan
autonomie, moet dat toch mogelijk zijn? Vragen genoeg voor een volgende keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten