maandag 8 juli 2013

De Oude Man en de Uil



In het hart van de Reinhaven baadde het Drijvende Hotel nog in het gouden zonlicht terwijl vanuit zee de eerste dreigende donderswolken binnendreven. Licht en duisternis op hetzelfde moment. De oude man zat zwijgend boven een glas vitaal Reinwater te mijmeren over het verleden terwijl een zwerm vogels kwetterend voorbij vloog tegen een achtergrond van lage, grauwzwarte  wolken. Mensen op de brug tussen Katendrecht en Hotel New York liepen snel naar de overkant om een veilig heenkomen te zoeken. Het dak van het Drijvende Hotel sloot zich. Een diepe stilte daalde over de haven. De eerste druppels vielen.

De oude man trok zijn jas aan en liep een moment later over de kades. Boven zijn hoofd slaakte een zeemeeuw een scherpe kreet. De oude man keek omhoog maar zag alleen het grauwgrijze wolkendek. Hij liep langs de vloedlijn van zijn bewustzijn. De golven rolden af en aan, droegen herinneringen met zich mee, en wisten ze onmiddellijk uit. Maar sommige herinneringen bleven hangen. 

Wat zijn herinneringen?’ vroeg de oude man zich af. ‘Herinneringen verbinden je met mooie dingen maar ze scheuren je het volgende moment aan stukken.’  Hij herinnerde zich de lange wandelingen met zijn moeder over de harde kades van de Rijnhaven, de dobbers die maar niet ondergingen tijdens de vispartijen met zijn vader. En op hetzelfde moment herinnerde hij zich de pijn toen hij vertelde dat hij ging emigreren naar Australië. Waarom? Waarom zijn de dingen die je wilt vergeten vaak de dingen die het eerst oppoppen als je aan het verleden denkt? En wat is verleden als je het telkens weer opnieuw beleeft ?

De oude man liep het Grote Getijdenpark in en merkte dat hij alleen was. Alhoewel? De Uil zat in de hoge Berk en luisterde naar de mijmeringen van de oude man. Het waren zijn eigen mijmeringen, wist hij. De tijd zal nooit meer worden zoals het was. Maar heeft het zin om je druk over te maken over wat was, wat is en wat zal zijn? De Uil gaf antwoord: ‘Je moet de tijd nemen of de tijd neemt jou. En doen wat gedaan moet worden. Niet meer, niet minder.’ Maar de oude man was nog niet echt overtuigd. ‘Hoe weet ik nou wat er gedaan moet worden? Wat goed is en wat niet?’ Voor de Uil gold eigenlijk maar één regel: ‘Ik beargumenteer alles met : “Kan ik het aan mijn kind verklaren en kan ik het aan mijn grootouders verklaren?” ‘Als dat zo is, dan is het goed. En dan kan elke wetenschapper er tegenin brengen dat het niet goed is, maar dan kan ik zeggen dat het wel klopt. Zij begrijpen het alleen nog niet.’ De oude man hoorde de woorden van de Uil maar begreep het ook nog niet helemaal. ‘Niet begrijpen is niet aanvaarden en dat is precies waarom het gaat’,  sprak de Uil. ‘We leven in een andere tijd en die vraagt om een andere aanpak. En herinneringen zijn leuk maar verbindingen zijn beter. We leven wel in het hier en nu en dat is anders dan toen en dan. Dus, join the club of blijf lekker in je eentje tobben. ’

De oude man schudde zijn hoofd,  begreep hem niet maar kon hem wel volgen. Hij dankte de Uil en liep door de striemende regen terug naar het Drijvende Hotel. ‘Doe nog maar een glaasje Reinwater’, sprak de oude man tegen het jonge meisje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten