In het hart van de Reinhaven baadde
het Drijvende Hotel nog in het gouden zonlicht terwijl vanuit zee de eerste
dreigende donderswolken binnendreven. Licht en duisternis op hetzelfde moment.
De oude man zat zwijgend boven een glas vitaal Reinwater te mijmeren over het
verleden terwijl een zwerm vogels kwetterend voorbij vloog tegen een
achtergrond van lage, grauwzwarte
wolken. Mensen op de brug tussen Katendrecht en Hotel New York liepen
snel naar de overkant om een veilig heenkomen te zoeken. Het dak van het
Drijvende Hotel sloot zich. Een diepe stilte daalde over de haven. De eerste
druppels vielen.
De oude man trok zijn jas aan en
liep een moment later over de kades. Boven zijn hoofd slaakte een zeemeeuw een
scherpe kreet. De oude man keek omhoog maar zag alleen het grauwgrijze wolkendek.
Hij liep langs de vloedlijn van zijn bewustzijn. De golven rolden af en aan,
droegen herinneringen met zich mee, en wisten ze onmiddellijk uit. Maar sommige
herinneringen bleven hangen.
‘Wat zijn herinneringen?’ vroeg de oude man zich af. ‘Herinneringen verbinden je met mooie dingen
maar ze scheuren je het volgende moment aan stukken.’ Hij herinnerde zich de lange wandelingen met
zijn moeder over de harde kades van de Rijnhaven, de dobbers die maar niet
ondergingen tijdens de vispartijen met zijn vader. En op hetzelfde moment
herinnerde hij zich de pijn toen hij vertelde dat hij ging emigreren naar
Australië. Waarom? Waarom zijn de dingen die je wilt vergeten vaak de dingen
die het eerst oppoppen als je aan het verleden denkt? En wat is verleden als je
het telkens weer opnieuw beleeft ?
De oude man liep het Grote
Getijdenpark in en merkte dat hij alleen was. Alhoewel? De Uil zat in de hoge
Berk en luisterde naar de mijmeringen van de oude man. Het waren zijn eigen
mijmeringen, wist hij. De tijd zal nooit meer worden zoals het was. Maar heeft
het zin om je druk over te maken over wat was, wat is en wat zal zijn? De Uil
gaf antwoord: ‘Je moet de tijd nemen of
de tijd neemt jou. En doen wat gedaan moet worden. Niet meer, niet minder.’
Maar de oude man was nog niet echt overtuigd. ‘Hoe weet ik nou wat er gedaan moet worden? Wat goed is en wat niet?’
Voor de Uil gold eigenlijk maar één regel: ‘Ik
beargumenteer alles met : “Kan ik het aan mijn kind verklaren en kan ik het aan
mijn grootouders verklaren?” ‘Als dat zo is, dan is het goed. En dan kan elke
wetenschapper er tegenin brengen dat het niet goed is, maar dan kan ik zeggen
dat het wel klopt. Zij begrijpen het alleen nog niet.’ De oude man hoorde
de woorden van de Uil maar begreep het ook nog niet helemaal. ‘Niet begrijpen is niet aanvaarden en dat is
precies waarom het gaat’, sprak de
Uil. ‘We leven in een andere tijd en die
vraagt om een andere aanpak. En herinneringen zijn leuk maar verbindingen zijn
beter. We leven wel in het hier en nu en dat is anders dan toen en dan. Dus,
join the club of blijf lekker in je eentje tobben. ’
De oude man schudde zijn hoofd, begreep hem niet maar kon hem wel volgen. Hij dankte
de Uil en liep door de striemende regen terug naar het Drijvende Hotel. ‘Doe nog maar een glaasje Reinwater’,
sprak de oude man tegen het jonge meisje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten