Terwijl de wereld nog aarzelde tussen licht en
donker, begonnen de vogels aan een ode voor de nieuwe dag. Zeemeeuwen zeilden
zijwaarts door de windstille lucht. Kleine golfjes rolden op het zilte zand van
het Grote Getijdenpark, liepen in een zachte boog uiteen en trokken zich weer
terug. De Kleine Badmeester met de Lange
Krullen haalde de laatste rimpelingen uit het vlakbij gelegen Drijvende Zwembad
en zong tevreden. Love me Tender. De
Tureluur klakte kregelig met zijn tong.
‘Ik kan dat woord nog steeds niet horen’, sprak hij getergd tegen de
Kievit die als altijd bij hem in de buurt was. ‘Tender’. Hij sprak het uit alsof het een purgeermiddel was. ‘ Bijna
waren ze weer voor een zesje gegaan en was dit gebied een modderige Paddenpoel
geweest met twee drijvende boomhutten’, weeklaagde hij. Zijn woorden vonden geen weerklank bij zijn
vriendin. Bijna is nog niet helemaal,’
sprak zij voorzichtig. De Kievit had
iets meer geduld dan haar vriend en dat geduld bleek bijna toch altijd weer beloond
te worden. Het gezicht van de Tureluur
stond op onweer.
Langzaam betrok de lucht en de wind
zwol aan. De Kleine Badmeester met de Lange Krullen maakte zich uit de voeten
en trok zich terug in het kleedhok. Ook de Dieren zochten een veilig heenkomen.
De lucht kleurde snel inktzwart en het duurde niet lang of de hemel werd
doorkliefd met bliksemschichten die in allerlei vormen door de lucht flitsten,
een ogenblik later gevolgd door het geratel van oorverdovend gedonder. De lucht
trilde, zwarte wolken overdekten het zwerk en het werd zo donker dat de
overkant van de Reinhaven niet meer te zien was. De regen plensde neer met een
geweld dat je de adem benam als je er alleen maar naar keek. En toen…. een
prachtige bliksem die de hele Reinhaven verlichtte. Het futuristische Drijvende
Hotel , de Drijvende Buitenplaats, het Living Lab, het Park, alles baadde in
een betoverend onwerkelijk licht. Een alles overstemmende hemelse paukenslag
beklonk een magisch moment.
Daarna nog een paar bliksemschichten,
een enkele donderklap, nog een enkele naschok maar net zo snel als het noodweer
was begonnen, stopte het ook weer. De wind ging liggen, de regen hield op, de
lucht klaarde. De frisse geur van groen. De dieren kwamen voorzichtig uit hun
holen tevoorschijn. De kleine Man met de lange Krullen kwam uit zijn badhok. De
diepe duisternis loste langzaam op en de zon klom stralend boven de Kim. De Kievit stond vlerk aan vlerk
met de Tureluur. Bij het rimpelloze bad zag de Kleine Man met de Lange Krullen
dat het goed was en zong: “Love me
tender, love me dear. All my dreams fullfilled. For my
darling, I’ll be true and I always will.” Over de witte wangen van
de Kievit rolde zacht een stille traan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten