Ik stel mij
op rantsoen. Geen wijn meer, geen vlees meer. Ook de tijd ga ik rantsoeneren.
Als ik klaar ben met slapen, ga ik niet liggen woelen en draaien maar sta ik op
om mijn dagelijkse stukje te schrijven. Vandaag is dat vijf uur. Een korte
meditatie waarin ik bij de inademing tegen mijzelf zeg: Ik ben in de Ruimte en
bij de uitademing: en de Ruimte is in mij. Routines vervelen mij echter al snel
en ik besluit het zinnetje te veranderen in : Ik ben in de Orde en de Orde is
in mij. Grappig genoeg kom ik in dezelfde diepe ontspanning met deze zin.
Voordat ik
besluit te schrijven, bekijk ik even een filmpje van Peter Senge. Breaking the cycle of Fatalism. Vooral
het laatste zinnetje roept een reactie in mij op. “You have
to create an environment where people can shape their own future.” Ik
kan nooit zoveel met zinnetjes die beginnen met You of jij. Zal wel met mijn
moeite met instructie te maken hebben. Niemand vertelt mij wat ik moet doen.
Dat bepaal ik zelf wel. Laat
mij die zin dan eens omdraaien. You
have to create…. wordt dan I have to
create an environment where I can shape my own future. Of I have to create an
environment where you can create your own future. Of, I
have to create an environment where you can create my future. Klinkt
voor mij al een stuk beter, al klopt het nog niet helemaal. Resoneert het nog
niet volledig in mij. Kloppen is resoneren. Pas als het hart klopt, is er
sprake van resonantie. Hoe dieper de reflectie, hoe meer het resoneert in mij. Langzaam
word ik wakker.
Waarom heb
ik het zo nodig om mij zelf te onderscheiden van de ander? De nar in mij wil
mij meteen van dit onderwerp afleiden. Je
moet uitkijken dat je jezelf in het onderscheid niet onderschijt . Maar
misschien zit hier ook wel een waarheid in. Wellicht zijn wij zo in de shit
geraakt door onze voortdurende behoefte aan onderscheid en vergelijking. Onze Comparing Mind. Het deel dat zich
afscheidt van het geheel. Het is alsof wij de werkelijkheid bekijken door twee
verschillende ogen. Met het ene oog zien we een gefragmenteerde wereld. Met ons
andere oog zien we onszelf als deel van een groter geheel. Gelukkig heb ik maar
één oog anders zou ik er scheel van gaan kijken. Dank je, nar. Hoe breng ik nou
balans tussen die twee? Hoe leg ik nou die verbinding tussen structuur en
ruimte, orde en chaos, man en vrouw, geheel en deel?
Voor Plato is het intellect, de nous zoals hij dat noemde, de menner
die de teugels aantrekt. De schriele
wagenmenner die twee oersterke paarden moet bedwingen. Het vurige paard, Epithumia, wil je bij je geliefden, bij
de club houden. Het nobele paard Thumos, wil scoren en uitstijgen boven
de club. Beiden zijn de verbeelding van passies die een mens totaal kunnen
laten ontsporen.
De teugels
aantrekken en niet de zweep er over. Voor mij betekent dat de tijd nemen om
mijn gedachten te ordenen. Neem ik de tijd niet, dan neemt de tijd mij. En word
ik weer overgeleverd aan de waan van de dag. Ik ben blij dat ik weer vroeg ben
opgestaan vanmorgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten