Vandaag
opgestaan met een liedje van Raymond van het Groenewoud in mijn hoofd.
Gelukkig zijn, gelukkig zijn. Daarvoor wil
ik alles geven. Weg wat te teveel is. Geen stress aan mijn lijf. Gelukkig zijn.
Gelukkig zijn. Ik hoef niet te lang na te denken waarom dit lied nu bij mij
opkomt. Wat is bij mij te veel en mag dus weg? Ik sta al een tijdje op het punt
om te stoppen met wijn en vlees maar iedere keer vind ik een aanleiding om het
uit te stellen. Tegelijkertijd weet ik dat stoppen mij net zoveel zal opleveren
als dat het stoppen met roken zo’n 15 jaar geleden deed.
Ik zat bij
de cardioloog voor hartritme stoornissen. Mijn kinderen op schoot voor een
kwaal die ik zelf had veroorzaakt. Teveel roken, teveel koffie, te veel drank.
Ik was met alles redelijk onmatig. Of goed beschouwd, onredelijk onmatig. Voor
hetzelfde geld was ik door mijn leefstijl de pijp uitgegaan en hadden mijn
kinderen een leven zonder vader gekend. Ik heb mij toen vreselijk geschaamd en
stopte moeiteloos met koffie en roken. Gek dat moeiteloosheid ontstaat als je
een gevoel van noodzaak ervaart. In datzelfde jaar heb ik het Ja woord aan
Renée gegeven. En eigenlijk was dat veel meer dan dat kleine woordje.
Nu , 15 jaar
later ervaar ik eenzelfde gevoel van noodzaak
om het roer rigoureus om te gooien. De
inkomsten zijn te mager, mijn buik is veel te dik. De nering naar de tering en
de tering naar de nering.
Vanmorgen
heb ik een afspraak met Rianne in de Machinist,
nu een mooi café, eens een zeevaartschool. Moet altijd aan mijn vader denken
als ik hier ben. Mijn vader was ook machinist. Op de wilde vaart en later ook
in ons gezin. Zorgen dat de boel op stoom bleef en bleef drijven. Hij was net
als ik behoorlijk onmatig. Zware van Nelle, later omdat dat gezonder was, twee pakjes filter sigaretten per dag. Een
flinke borrel en vooral veel lekker eten.
Lees veel vlees. Af en toe hoor ik nog zijn stem. “Ik heb wel trek in
teen of tander. Stien, hebben we nog wat lekkers in huis?”
Ik heb een
hekel aan te laat komen en ben dan ook rijkelijk vroeg in de Machinist. Ik wil
het restaurant inlopen als de receptioniste aangeeft dat dat pas over een
kwartier kan. De zaal gaat om 11 uur open. Regels maken mij altijd wat rebels
en ik krijg de neiging om een ander café op te zoeken als ik in het winkeltje
tegenover de receptie een tas zie met een gedicht van Deelder. “Binnen de perken zijn de mogelijkheden even
onbeperkt als daar buiten.” Het thema waar ik de laatste tijd mee stoei.
Kan geen toeval zijn. Grappig tasje maar de prijs, 10,95, is werkelijk
belachelijk. Daar kan ik natuurlijk ook weer boos over worden maar besluit dat
niet te doen en zoek een plekje in de tochtige hal om verder te lezen in The Living Classroom van Christopher Bache. Een absolute aanrader
voor iedereen die geïnteresseerd is in leren en ontwikkeling. Over collectief
bewustzijn en collectieve intelligentie. Hierover later vast meer. Middenin een
prachtige passage hoor ik de stem van de receptioniste die zegt dat het
restaurant open is. Ik lees nog vlug het laatste deel: This is where the energy is strongest, when we meet our true edges.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten