woensdag 7 maart 2012

de zeven 'O's

  • Onderstroom
  • Ontdekken
  • Ontdooien
  •  Onderscheiden
  • Ontwikkelen
  • Ontmoeten
  • Ondernemen

  • Onderstroom ( de (m.)) 1 stroming onder de oppervlakte van het water 2 (fig) de loop van iemands diepere gevoelens (ook mbt. Culturele, artistieke en maatschappelijke verschijnselen)
    Onderstromen (onoverg.; stroomde onder, is ondergestroomd) door een stroom overdekt worden: de dijk brak door en gehele streek stroomde onder
    Ondertoon (de (m.) 1 (meestal fig.) toon die onder iets anders te horen is: met een ondertoon van spijt; vrolijk maar met een serieuze ondertoon 2 (kooph.) de prijs waartoe de schommelingen steeds terugkeren 3 (muz.) toon onder de grondtoon

    Ontdekken ( overg.; ontdekte, h. ontdekt) 1 het bedekkende wegnemen van -, syn. Ontbloten; - zich ontdekken a) zijn hoofddeksel afnemen, b) (w.g ) zichtbaar worden 2 bespeuren of waarnemen dat iem. Of iets bestaat of dat iets zo is: ik ontdekte dat hij mij al lang bedrogen had; een nieuwe ster ontdekken; - ( in’t bijz.) gezegd van alles op aarde wat tot dusver onbekend was en door zeevaarders of andere reizigers het eerst wordt gezien: Columbus ontdekte Amerika; - gezegd van alles wat in een wetenschap voor het eerst wordt gevonden: nog voortdurend ontdekt men nieuwe elementen; - ( in zwakkere opvatting vaststellen: ik ontdekte dat ik mijn portemonnee kwijt was 3 vinden wat verborgen is: de fout is eindelijk ontdekt; de dief is nog niet ontdekt 4 ( in bevindelijke kringen) ontdekt worden, oog krijgen voor eigen ellende en zondestaat; - een ontdekkende preek, waarin zonde en schuld van de mens speciale aandacht krijgen

    Ontdooien ( ontdooide) ( onoverg.; is ontdooid) door het dooien los, open, vloeibaar, ofwel van ijs en sneeuw bevrijd worden: de ramen beginnen te ontdooien; de sneeuw ontdooit; de kraan is weer ontdooid; - fig., inform.) minder stijf en koel worden: koelheid zal ontdooien; hij zal wel ontdooien 2( overg.; h. ontdooid) door het dooien of verwarming los, open, vloeibaar of van ijs of sneeuw vrijmaken: de zon heeft de ramen ontdooid; de loodgieter moet de verwarming ontdooien; (scherts) zich ontdooien, verwarmen. (1602) van ont + dooien

    Onderscheid (het; -en, w.g.)1 verschil: een onderscheid vaststellen, opmerken; (scherts.)  ja, dat is een differentie van onderscheid, een heel (groot) verschil; onderscheid maken, niet gelijk behandelen; alle vluchtelingen worden geholpen zonder onderscheid van geloof, zonder dat iem. Op grond van zijn geloof wordt uitgesloten; alle gevangenen werden zonder onderscheid omgebracht, zonder uitzondering; hidet is geen onderscheid tussen oud en jong, allen worden gelijkelijk behandeld; een onderscheid ten nadele, ten gunste van-, discriminatie; oordeel des onderscheids, vermogen om tussen goed en kwaad te odnerscheiden; - ook als tweede lid in samenst. Als de volgende, waarin het eerste lid een aspect of opzicht noemt waarin het onderscheid bestaat: betekenisonderscheid, genusonderscheid, leeftijdsonderscheid, standsonderscheid, waarderingsonderscheid 2 oordeel: de jaren des onderscheids, de leeftijd waarop men voor zichzelf dient te kunnen oordelen; tot de jaren des onderscheids komen, volwassen worden
    Onderscheidend (bn) 1 een onderscheid behelzend of uitdrukkend of uitdrukkend: onderscheidende kleuren, vormen, kenmerken;- (rel.) onderscheidend preken, preken met waarschuwingen voor bekeerden, niet-bekeerden, twijfelenden e.d.) 2 (merkenrecht) vatbaar voor de vestiging van een merkrecht ( van tekens gezegd die niet uitsluitend en op de gebruikelijke wijze de te onderscheiden artikelen zelf of eigenschappen of antecedenten daarvan aanduiden) het woord ‘schaap’ is onderscheidend als merk voor tandenborstels, niet voor wollen stoffen


    Ontwikkelen ( overg.; ontwikkelde, h. ontwikkeld) 1 (wisk) ( een gebogen oppervlak) in een plat vlak uitslaan: mantels van kegels en cilinders kan met ontwikkelen 2 ontvouwen, loswikkelen: de jonge blaadjes ontwikkelen zic3 tot (volle) wasdom doen komen, doen uitgroeien: kloek opgeschoten mannen, door sport ontwikkeld; een dier waarvan een bepaald deel niet of weinig ontwikkeld is; (wederk.) meer kennis, meer beschaving opdoen: zij had gelegenheid genoeg om zich te ontwikkelen; - (wederk.) (fig.) (van zaken) groeien: het kleine fabriekje ontwikkelde zich tot een machtig bedrijf 4 doen ontstaan, (doen) krijgen: een afkeer, sympathie ontwikkelen 5 (wederk.) ontstaan: een scheikundige werking waarbij zich warmte ontwikkelt; de zich ontwikkelende dampen; voortdurende hebben zich uit oude spelen nieuwe ontwikkeld 6 (foto.) het door belichting gevormde latente beeld in een lichtgevoelig materiaal omzetten in een zichtbare afbeedlding door behandeling met daarvoor bestemde oplossingen 7 tentoonspreiden, tonen 8 (wisk.) herleiden, uitwerken: een algebraische vorm ontwikkelen 9 (w.g) deployeren 10 (w.g) blootleggen, ophelderen 11 verklaren, uiteenzetten, ontvouwen: zijn plannen ontwikkelen; een cassatiemiddel tegen een beslissing ontwikkelen, aanvoeren of mondeling toelichten. (1679) van ont + wikkelen

    Ontmoeten (ontmoette) (onoverg.) h. en is ontmoet, niet in het passief te gebruiken) toevallig tegenkomen: een bode is ons onderweg ontmoet; lieden die elkaar nooit ontmoet hebben; de legers ontmoetten elkaar in de nabijheid van Leizig, daar kwam het tot een treffen, een gevecht 2 (onoverg.; h. en is ontmoet, niet in het passief te gebruiken) (meetk.) (van lijnen) een punt met een andere lijn of met een ander vlak gemeen hebben, maar zich slechts  aan één zijde van die lijn of dat vlak uitstrekken 3 (onoverg.) h. en is ontmoet, niet in het passief te gebruiken) volgens afspraak samenkomen met -: wij zullen hem om zeven uur ontmoeten 4 (overg. h. ontmoet) ondervinden: zonder tegenstand te ontmoeten; bezwaren, hinderpalen, tegenkanting ontmoeten; (spr.) wie goed doet, goed ontmoet, zie bij goed2. (1265-1270) – Eng. to meet, van ont- + een tweede deel als in tegemoet
    Ondernemen (overg.; ondernam, h. ondernomen) op zich nemen, aanvangen iets te doen of te verrichten, syn. Beproeven, iets van belang ondernemen; de Kanaalmaatschappij zal de havenwerken ondernemen; een verre reis ondernemen, aanvaarden, altijd met het bijdenkbeeld dat er zwarigheden aan de volvoering verbonden zijn; tegen de minister van justitie is een aanslag ondernomen; - (beurst.) speculeren: iets in tarwe ondernemen.
    Ondernemingsgeest  (de.(m)) geestelijke kracht en aandrang tot het op touw zetten van (grote) ondernemingen (2)

    Geen opmerkingen:

    Een reactie posten